donderdag 20 juni 2013

Potje met vet


Het is niet dat ik een hekel heb aan lopen, hoor. Zeker als het lekker weer is, vind ik het best prima om een paar kilometer te stappen. Maar toch weiger ik al sinds mijn zevende pertinent om ooit nog aan een avondvierdaagse mee te doen. Het is me gewoon te ingewikkeld.

Ik zal het nooit meer vergeten, die fatale avond. Ik droeg een t-shirt van onze school en liep naast de meester. So far, so good. Maar we waren nog niet vertrokken of het ging al mis.
Ik begon na te denken. Vier dagen fietsen, zo bedacht ik, noemen we een fietsvierdaagse. Vier dagen zwemmen een zwemvierdaagse, tot zover geen vuiltje aan de lucht. Vier dagen strootjes zoeken kun je een strootjes-zoek-vierdaagse noemen, vier dagen niks doen een niksvierdaagse. Prima. Maar wat doe je bij een avondvierdaagse?  Ik legde de vraag natuurlijk voor aan mijn meester, maar die grijnsde wat schaapachtig. En hij maakte het nog erger door te gaan zingen: Ik heb een potje met vet al op de tafel gezet...

Wat betreft de naam van het evenement gaf ik uiteindelijk de moed op: ik zou wel nooit weten waarom vier dagen wandelen een avondvierdaagse moest heten en niet een wandel-vier-avondse of zoiets. Maar nu zat ik met dat lied. Hoezo, een potje met vet op de tafel gezet? Wat voor potje vet was dat dan?

Ik overwoog dat het misschien om boter ging, maar die zat bij ons thuis niet in een potje. Vaseline dan? Die zat in een potje. Maar waarom in vredesnaam zou iemand dat op tafel hebben gezet? Mijn hart sloeg even over toen ik bedacht dat het ook om mayonaise zou kunnen gaan. Zou je na avondvierdaagse altijd friet krijgen? Maar teleurgesteld stelde ik vast dat mayonaise doorgaans in tubes of flessen wordt aangeboden, niet in potjes. Wat was het dan?

Had iemand misschien ooit een potje vet op tafel gezet, terwijl dat helemaal niet de bedoeling was? Durfde diegene niet meer naar huis, en bedacht hij daarom zoveel coupletten achter elkaar? Het was een mysterie. Ik dacht er zo hardgrondig over na, dat ik ongemerkt de meester en de rest van mijn klas kwijt raakte. Twintig kilometer en negentienhonderdvierendertig coupletten later werd ik gevonden door de inmiddels gealarmeerde politie. Ik zou nooit meer een avondvierdaagse lopen, dat wist ik toen al.

Nico Neerslag